Hubert Bruls is medio mei 2018 begonnen aan zijn tweede termijn als burgemeester van Nijmegen. Hiervoor was hij onder meer Tweede Kamerlid voor het CDA en burgervader van Venlo.
In zijn maatschappelijke functies (en daarbuiten) is samenwerking vanzelfsprekend voor Hubert. Die manier van werken brengt hij dan ook dagelijks ten uitvoer. “Het maakt het leven veel leuker als je niet alles alleen hoeft te doen. Het is bovendien voor mezelf belangrijk om mijn eigen opvattingen, gedachten en gevoelens te toetsen en te spiegelen.”
Elkaar aanvullen
De burgemeester stelt: “We maken samen de samenleving, dus heb je elkaar nodig. De overheid heeft een aantal middelen ter beschikking zoals wetten en regels om zaken bindend te organiseren. Maar wetten en regels maken mensen niet gelukkig. Soms zeg ik tegen mensen ‘U moet niet bij mij komen voor de oplossing van uw persoonlijke probleem. Ik kan u niet gelukkiger maken. Ik heb alleen maar wetten ter beschikking. Die zijn hard, kil en algemeen’. Privaat kun je soms veel meer uitrichten, maar het nadeel dat je dan geen bindende uitspraken hebt voor de samenleving. Daarom geloof ik heel erg in een samenleving die de verbinding maakt. Dat betekent elkaar aanvullen en de complementariteit opzoeken.”
Zelfregulering
Het burgemeesterschap, maar zeker ook zijn functie als voorzitter van de Stichting Normering Arbeid (SNA), past perfect in zijn maatschappij filosofie. Hubert licht toe: “De SNA geeft keurmerken uit aan ondernemingen die zich bezighouden met de in- en verhuur van flexwerkers. We stellen dus randvoorwaarden op als basis voor een goede en verantwoorde manier van zaken doen. Een mooie vorm van zelfregulering, die wat mij betreft verder de maatschappij in mag druppelen.”
Eigenaar voelen
Hubert vindt dat Nederland de afgelopen decennia ‘de overheid’ wel erg heeft uitgebreid. “Denk alleen al aan alle wetten, regels en financieringsmogelijkheden. Om nog maar te zwijgen over het sociale zekerheidsstelsel. Dit heeft veel mooie dingen gebracht, maar het maakt mensen ook afhankelijk van regels. Zelfs een beetje lui. De eigen verantwoordelijk is verdwenen.” De beste manier om via samenwerking resultaat te behalen, is volgens Hubert je eigenaar te voelen voor wat je doet. “Dat kan de overheid niet voor je regelen. Wat mij betreft stimuleert de overheid dat mensen zélf verbanden leggen en verenigingen optuigen. Op het gebied van arbeidsverhoudingen bijvoorbeeld kunnen mensen prima zélf normen bedenken over kwalitatief goede arbeid. Waar de VS te weinig op de publieke stoel zit, heeft Nederland zich té veel bemoeid.”
Richting geven
“De visionaire rol van de overheid is simpelweg niet meer enkel te vatten in regels, normen en subsidies,” vindt Hubert, maar kadert direct: “Het is ook geen participatiemaatschappij waar alles onderling wordt opgelost. De overheid moet richting blijven geven en soms sturen. Als gemeente moet je kijken wat er speelt in de samenleving. Kijken hoe je initiatieven kunt faciliteren of ondersteunen. Een krachtige wijk kan snel aan de slag met de energietransitie, maar er zijn ook wijken die geen coöperatie met zonnepanelen van de grond krijgen. Het is aan de overheid om dit eerlijk te laten verlopen. Persoonlijk beleef ik veel plezier aan publiek-private samenwerking. Het verrijkt mijn leven en houdt mijn mind open. Ik zou willen zeggen: zoek elkaar op!”
Nieuwe arrangementen
Kortom, we moeten op zoek naar nieuwe arrangementen waar individuen en groepen, maar ook publiek, privaat elkaar kunnen aanvullen om verder te komen. Hij schetst: “Een voetbalvereniging in Nijmegen had een gebrek aan vrijwilligers. De vereniging zegt nu: als een kind lid wordt van de voetbalclub, dient een ouder tien uur per jaar als vrijwilliger iets te doen voor de vereniging. Privaat kun je dat afdwingen, een overheid niet. Ik kan wel helpen door goede initiatieven te delen. Het scheelt daarbij dat ik als burgemeester invloed heb. Dat geldt ook voor vooraanstaande particulieren. Het is belangrijk dat bijvoorbeeld top-ondernemers of voorzitters van een goededoelenstichting zich ook positief uiten over normatieve zaken.”