“Om een goed team te vormen, moet je goed op elkaar zijn ingespeeld. Óp het ijs, maar zéker ook er buiten,” weet ijshockeyer Ivy van den Heuvel als geen ander. Hij is sinds april 2017 captain van ijshockeyteam Tilburg Trappers dat zowel op nationaal als internationaal niveau hoge ogen gooit.
Niemand kan dóór een tegenstander heen, dus zijn teamgenoten nodig om er voorbij te komen. “Daar bouw je tactisch veel omheen dat je tijdens de training oefent,” weet Ivy. Zeker bij ijshockey is dat oefenen van belang. “We spelen met 6 tegelijk op het ijs, maar we zijn met 22 jongens. Iedere 30 tot 45 seconden wisselen we van samenstelling. Dat betekent goed afstemmen en samenwerken om een overwinning te behalen. “Als iedereen de beschikbare seconden gebruikt en op de juiste momenten wisselt, kun je als team 60 minuten het tempo hoog houden.”
Hart luchten
“Als captain fungeer ik als brug tussen de spelers en de coach. Als de jongens of de trainer ergens tegenaan lopen, wordt dat met mij en mijn assistent aanvoerder besproken. Ik sta dicht bij de groep en bij de coach,” legt Ivy zijn rol uit. Een team is in zijn ogen tijdens de wedstrijd slechts een momentopname. De dagen dat de geelblauwe brigade (zoals Tilburg Trappers in de volksmond genoemd wordt) niet op het ijs staat, gebeurt er zoveel meer met een persoon. De spelers hebben gewoon een baan en maken privé van alles mee. “Als een teamgenoot niet lekker in zijn vel zit, heeft dat vaak invloed op het spel en uiteindelijk ook op de teamprestaties. Daarom zijn we er voor elkaar. Op het ijs, maar vooral dus erbuiten. We kunnen bij elkaar ons hart luchten.”
Jezelf wegcijferen
Ivy is 30 jaar, speelt al 14 jaar op niveau. Hij denkt altijd in het teambelang. Soms betekent dat jezelf wegcijferen. “Ons spel is fysiek. Als het nodig is dat iemand een check uitdeelt, neem ik dat voor mijn rekening. Als het team niet scherp is, ga ik harder werken om aan de rest over te brengen dat we ertegenaan moeten. Als een tegenstander een puck op goal schiet, ga ik ervoor liggen om te voorkomen dat er gescoord wordt. Ook buiten het veld kunnen spelers altijd bij me terecht. Als er problemen zijn, los ik deze op voor de jongens. Maar alles wat ik voor mijn teamgenoten doe, doen zij ook voor mij. Iedereen in het team is gelijk. We hebben veel leiders en jongens met ervaring. Het enige verschil is dat ik de ‘C’ van Captain op mijn shirt draag.”
Voor elkaar knokken
Behalve de onderlinge relatie, is het volgens Ivy ook belangrijk dat het team een goede relatie heeft met het bestuur van de club. “Als iets niet naar wens verloopt, moeten we dat kunnen bespreken. Maar zeker ook als zaken goed geregeld worden, is communicatie van belang.” Hij vertelt: “Zes jongens die de cultuur, het familiegevoel en onze manier van ijshockey door en door kenden, zijn in 2017 tegelijk gestopt. Degene die ervoor terugkwamen, zijn dankzij de sfeer waarin we met elkaar omgaan snel opgenomen. Als de basis goed is, is het eenvoudig om nieuwe jongens in te passen.” Hiermee geeft Ivy een compliment aan de club. “Je kunt de beste spelers bij elkaar zetten, maar als karakters botsen, is winnen uitgesloten. Het moet klikken. Wij weten van elkaar aan een blik al wat iemand wil zeggen. Die saamhorigheid, is goud waard. Wanneer de verschillen tussen twee teams klein zijn, is de kans groot dat een hecht team dat bereid is voor elkaar te knokken, wint.” Dat bewijst het kampioenschap in Duitsland. De Trappers zijn al 15-voudig Nederlands kampioen en werden in april 2018 voor de derde keer op rij kampioen in de Duitse Oberliga.
Beste vrienden
De vader van Ivy speelde bij Tilburg Trappers dus het is niet zo vreemd dat deze sportzoon als driejarig mannetje al met ijshockeyschaatsen, een puck en stick op het ijs stond. “Mijn beste vrienden ken ik vanuit de jeugd bij Tilburg Trappers. Ik ken ze al 18 jaar. We steunen elkaar door dik en dun. Op en naast het ijs. Dát is wat deze sport mij gebracht heeft en daar ben ik dankbaar voor. Echt! Iedereen stopt een keer met ijshockey. Voor de een komt dat moment eerder dan voor de ander. We deelden ooit een passie, maar ijshockey is slechts een spel, andere zaken worden belangrijker. De passie heeft plaatsgemaakt voor diepere onderwerpen.”
Oma is de grootste fan
Acht maanden per jaar staat alles bij Ivy in het teken van ijshockey. “We trainen iedere dag en spelen 2 á 3 wedstrijden in de week in Zuid-Duitsland. Tel maar uit hoeveel we in de bus zitten. Tussen de bedrijven door ben ik aan het werk als personal trainer. Regelmatig rijden we met het team na een werkdag met de bus 800 kilometer om een wedstrijd te spelen. Ik ben dus tijdens het seizoen weinig thuis. Het sociale leven staat verder volledig stil. Dat vraagt veel van de thuissituatie. Als ik er wél ben, ben ik er ook echt. Dan is het vaste prik dat ik met mijn vriendin en hond ‘s ochtends ga fietsen. Mijn vriendin geeft me alle steun en helpt me waar nodig. Ze biedt me thuis de rust die belangrijk voor me is. Dat is me veel waard, maar de grootste fan is mijn oma. Zij zit iedere thuiswedstrijd op de tribune.