Astrid van den Hoogenband heeft jarenlang een zwemmersgezin gerund. ‘De moeder van’ is zelf ook geen onverdienstelijk zwemster. Ze kwam uit voor de Nederlandse zwemploeg en miste in 1976 op een haar na de Olympische Spelen. In tegenstelling tot haar oudste zoon Pieter en jongste zoon Robert ging zij voor de lange afstand.
Alles draaide in huize Van den Hoogenband om sport. “Een drukke, maar geweldige periode,” kijkt Astrid terug. Het begon toen ik zwemtraining ging geven. Van jongs af aan ging zoon Pieter mee en ook dochter Veronique lag vaak in het water. Zij koos uiteindelijk voor hockey. “Gelukkig deed ze dat op plaatselijk niveau, want behalve met Pieter moest ik ook met zoon Robert de wereld over.” Hij stapte namelijk in navolging van zijn vader over van zwemmen naar het Nederlands waterpoloteam waar hij mee deed aan Europese kampioenschappen. “Toch was er nog voldoende tijd om mijn dochter een paar jaar te coachen op de hockey,” lacht Astrid.
Thuisfront moet meewerken
Lachen doen ze veel bij de familie Van den Hoogenband. “Je kunt talent hebben, maar als je geen plezier hebt, wordt het niets.” Weet Astrid als geen ander. Ze gaf jarenlang jongeren les bij zwemschool PSV in Eindhoven en zag keer op keer dat het geen enkele zin heeft om kinderen te pushen. Ze moeten zelf willen en vragen wanneer ze weer mogen trainen anders houd je het niet vol. Ik heb altijd tegen Pieter gezegd dat hij voor zichzelf zwemt. Zodra hij zwemmen niet meer leuk vond, moest hij vooral snel stoppen.” Bij Pieter is dat nooit im frage geweest. “Sporten is zoveel meer dan talent. Ook mentaal telt mee en het geluk van geen blessures. En dan moet ook het thuisfront nog mee wíllen en kúnnen werken.” Dat was met een sportieve ma Van den Hoogenband als spin in het web geen issue.
Tijd voor het echte werk
“Het viel me al snel op dat als ik iets voordeed in het zwembad dat Pieter me nadeed. Hij vond zwemmen leuk en was leergierig. Ik heb Pieter van z’n 8ste tot zijn 14de zelf getraind. Terwijl hij ook nog tenniste, versloeg hij in het zwembad leeftijdgenoten in Brabant en al snel in heel Nederland. Dat ging maar door. Tijdens de jeugd Olympische Spelen in 1994 won hij en werd het tijd voor het echte werk.” Na zes jaar is Astrid een trainer/coach gaan zoeken die tijd had om hem fulltime te helpen. “Moedercoach zijn ging goed, maar het niveau werd te hoog. Toen kwam Jacco Verhaeren en dat is altijd zijn trainer gebleven en is inmiddels zijn beste vriend. Ik ging verder met het begeleiden van andere talenten.”
Strakke planning
“Best een drukke en hectische tijd, maar we zijn er in opgegroeid,” vertelt Astrid. “Als moeder kon ik goed tegen de hectiek. Dat was ik vanuit de zwemwereld gewend. Het liep perfect thuis.” Zo’n sportgezin vraagt enkel om een strakkere organisatie. “’s Middags kookte ik al voor het avondeten. Dat nuttigden we direct na school, om 15.30 uur. Daarna reed ik met drie kinderen op de achterbank naar het zwembad en waren we rond half 8 pas thuis. Mijn man was traumachirurg en at meestal een magnetronmaaltijd die ik voor hem klaarzette. Om alles rond te krijgen, hadden we een strakke planning van slapen, opstaan, eten en trainen,” denkt Astrid terug. “Wat dat betreft zijn de kinderen opgevoed met discipline en regelmaat.”
Eigen rol en taak
Pa Van den Hoogenband was 25 jaar clubarts bij voetbalvereniging PSV dus het hele gezin bezocht ook nog eens alle thuiswedstrijden. “Alleen op zondag hadden we gezamenlijk ontbijt. Het ging altijd goed en we kijken er allemaal met plezier op terug.” Het kwam mooi uit dat pa Van den Hoogenband het maar saai vond om uren in een zwemarena te zitten om Pieter een paar seconden te zien zwemen. Als het lukte, ging hij altijd met Robert naar waterpolo. Ik ging (zeker toen ik hem nog trainde) met Pieter mee. Veronique was gelukkig een gemakkelijk kind en vond het allemaal best. Mijn ouders paste vaak op. Zo had ieder zijn rol en taak om alle sportevenementen in goede banen te leiden.”
Hele belevenis
Toen Pieter eindelijk z’n rijbewijs had en alleen naar trainingen kon, reed ik met Robert naar waterpolo in Zeist. De jongens schelen zes jaar. Van het ene kampioenschap gingen we naar het andere. Het hele gezin reisde altijd mee naar het buitenland. Mijn man zat in de medische begeleiding van het Nederlands team dus die was er toch. We zijn naar de Spelen in Sidney, Beijing, Athene en Atlanta geweest. We hebben de mooiste momenten van ons leven beleefd.” Op de vraag wat het mooiste moment van haar leven was, zegt Astrid: “Het moment waarop je je kinderen krijgt, maar dat maken zoveel mensen mee.” En dan: “De eerste keer dat Pieter Olympisch kampioen werd. Dat was in Sidney op de 200 meter vrije stag. Hij moest tegen Ian Thorpe, de gedoodverfde Australische kampioen. Er zaten 17.000 mensen in het stadion, waarvan 14.000 voor Thorpe. Toen Pieter aantikte en het wereldrecord zwom, was het Olympisch Stadion drie seconden doodstil. Toen begon iedereen te juichen voor Pieter,” vertelt ze trots. “Ik kon het niet bevatten Vier jaar later herhaalde hij dat op 100 meter vrij. De eerste keer was zo onverwacht en onwerkelijk. Het hele gezin was erbij. Net als vrienden en de bestuursleden Stichting Topzwemmen Zuid-Nederland die mijn man had opgezet. We hebben met een grote groep aan de andere kant van de wereld feest gevierd. Echt leuk!”
Vingertoppen bewegen
“Qua planning thuis heb ik nooit stress gevoeld, maar als je kind tijdens de Olympische Spelen op een startblok staat, word je gek. Dan is de spanning gigantisch. Als een kind moet afzwemmen voor het zwemdiploma of optreedt in de eindmusical van groep 8 is dat ook spannend, absoluut. Maar als je zoon in 48 seconden moet laten zien waar hij zich de afgelopen vier jaar kapot voor getraind heeft…..dat is even andere koek. Als hij op het startblok één keer met z’n vingertoppen beweegt, is hij af. Zenuwslopend.”
Koffers pakken
Inmiddels heeft Astrid de tijd aan zichzelf. “Alle drie de kinderen hebben kinderen, dus daar passen we af en toe op. Twee keer per week geef ik nog revalidatietraining. Mijn man ik vinden sporten heerlijk en het houdt bovendien de geest soepel. We zitten graag op de spinningfiets en de mountainbike. Mijn man is chef arts bij NOC*NSF en is veel vaker thuis dan vroeger.” Ze hebben dankzij de sportieve prestaties van de kinderen al veel van de wereld gezien, maar zodra de kans zich voordoet, pakken ze de koffers en gaan ze op reis.