“De sleutel tot succes is de juiste combinatie van mensen”

“Wij zijn vanuit de Rotterdamse haven vooral druk met het aanbieden van container groupage diensten over de hele wereld. Dat betekent iedere dag opnieuw puzzelen om de zakken, vaten, dozen, kisten, pallets, buizen en bundels van soms wel 20 verschillende klanten zo slim mogelijk in een container te verzamelen. Steeds opnieuw zoekend naar de beste prijs-beladingsgraad.” Aan het woord is financieel directeur van Rotterdam Harbour Holding, Evert Braam.

Hij verduidelijkt: “Onder de naam Famous Pacific Shipping (FPS) organiseren we de logistiek van zendingen die niet groot genoeg zijn voor een hele container, maar wel te groot om als pakket te versturen. Deze zendingen verzamelen we in containers en daar bieden we vaste afvaarten voor aan naar wereldwijde bestemmingen. We richten ons vooral op logistieke bedrijven die zelf geen groupage diensten hebben voor de kleinere bestemmingen.”
Een ander deel van het bedrijf richt zich met Trans Ocean Pacific (TOP) op de algemene expeditie. Als expediteur regelt TOP enkel het vervoer en is -net zoals een reisbureau een reis regelt- een tussenpersoon. “We regelen de logistiek van het mkb die hun spullen van buiten Europa halen. Er komt heel wat kijken bij het importeren of exporteren,” weet Evert.
De container groupage is de grootste activiteit. Een nichemarkt met veel concurrerende en lage marges. Maar Evert klaagt niet, want het gaat het bedrijf al 20 jaar voor de wind. 

Continu aandacht voor contacten

“Er is in ons werk altijd een samenwerking met de partij aan de overkant. Daar moet zo’n zelfde soort partij zitten als wij zijn. We zijn jarenlang bezig geweest om wereldwijd een sterk netwerk van partners op te bouwen over de hele wereld.” Soms heeft FPS een partner met één kantoor die het hele land bestrijkt, maar bijvoorbeeld in China werken ze met meerdere kantoren. Dat vraagt om afstemming en samenwerking in onder meer Afrika, Azië, Australië en Amerika. “Daar moet je continu tijd en energie in steken. Er gebeurt namelijk veel in het netwerk. Zo worden bedrijven waar we veel zaken mee doen bijvoorbeeld gekocht door de concurrent of bedrijven gaan failliet.” 

Verliezen samen delen

Een samenwerking opbouwen, betekent investeren. “In het begin heb je lege of half beladen containers. Je moet allebei bereid zijn je verlies te nemen. Dat vraagt om vertrouwen. Als je allebei je cijfers op tafel legt en bereid bent de verliezen die je oploopt in de aanloop samen te delen, kom je er altijd uit. Als je de rekening bij de ander wil leggen, is de samenwerking kansloos. Het scheelt enorm veel als je al een goede naam en reputatie hebt opgebouwd. Alleen met een goede samenwerking en vertrouwen kun je het maximaal voor elkaar hebben. Inclusief een hoge mate van kwaliteit en dienstverlening. Het is vaak een kwestie van gunnen.” 

Eigen software schrijven

De Rotterdamse haven heeft een hub-functie. Zo’n beetje alle diensten vanuit de hele wereld komen hierlangs. Je kunt van Beiroet niet rechtstreeks naar de VS. Dat kan alleen via Rotterdam. “In de haven van Rotterdam zitten vijf bedrijven die in de container groupage zitten. Twee zijn Rotterdamse bedrijven zoals wij. Zij hebben hun eigen netwerk opgebouwd en opereren zelfstandig. De andere bedrijven zijn onderdeel van een multinational. Zij hebben praktisch overal op de wereld hun eigen kantoren. Zij hebben wereldwijd een netwerk gekocht en hebben dat onder één vlag samengebracht.” Dat heeft z’n voor- en nadelen,” merkt Evert. “Voordeel is dat wij gemakkelijk van een zwakke partner afscheid kunnen nemen, een multinational moet het doen met een rammelend kantoor. Nadeel is dat zij kunnen werken met één systeem. Wij zitten altijd met koppelingen die nodig zijn om data uit te wisselen.”
Omdat de activiteiten specifiek zijn, schrijft en ontwikkelt Rotterdam Harbour hun eigen software. “Een behoorlijke uitdaging gezien het tempo van de ontwikkelingen. Onze it-afdeling is continu bezig met optimaliseren. Iedere haven heeft eigen systemen dus het vereist per klant maatwerk om data in te lezen en te verwerken. Eigen systemen ontwikkelen is één, we moeten ze ook onderhouden.” 

Papierwinkel

“Het scheelt een hoop tijd dat Nederland te maken met een meedenkende overheid die proactief naar het bedrijfsleven kijkt. Ze doen er alles aan om zaken simpeler te maken en te automatiseren,” stelt Evert. Nederland heeft de afgelopen jaren een flinke slag gemaakt. “Doordat veel elektronisch kan, is er weinig papieren rompslomp. Wereldwijd is dat een ander verhaal. Sinds de aanslagen van 9/11 zijn maatregelen in Amerika ontstaan die alsnog een enorme papierwinkel met zich meebrengen. Dit hebben Aziaten overgenomen. Alles moet aangemeld, gefiled en goedgekeurd zijn in de VS voordat het er heen gestuurd mag worden. De boetes zijn enorm als het verkeerd gaat. Internationaal hebben we een waslijst aan documentatie af te werken als iets verstuurd wordt naar Amerika. Omdat wij bij de groupage verantwoordelijk zijn om een container aan te brengen en een fout kostbaar is, nemen wij de hele douane afhandeling uit handen van de klant.” Ze houden zelf wel inzage dankzij de portal waar ze alles kunnen volgen. Van orders, offertes, status tot facturen. Voor ons scheelt dat een volle mailbox en een roodgloeiende telefoon.” 

Goede rolverdeling

Een groot deel van het succes is volgens Evert vooral te danken aan de juiste combinatie van mensen. “We hebben een goede rolverdeling binnen het bedrijf. Ieder doet waar hij goed in is. De eigenaar, de heer Munster, reist de hele wereld rond om klanten te zoeken en het netwerk te onderhouden. Saskia de Jong is geweldig in het uitbouwen van de container groupage. Ikzelf ben verantwoordelijk voor de financiën, automatisering en de structuur van het bedrijf.” Deze drie-eenheid is de sleutel tot succes. Die groei en ontwikkeling die het bedrijf doormaakt, geeft Evert enorm veel positieve energie. “Jaarlijks groeien we al 20 jaar boven de 10%. We dachten dat we onze maximale omvang wel bereikt hadden als je kijkt naar de volumes die we doen. Toch blijft dit gestaag groeien. We zijn meer naar het achterland gaan kijken en inmiddels doen we veel in Zwitserland en Oostenrijk. Duitsland biedt ook nog leuke uitdagingen. Zolang wij goede, sterke en betrouwbare partners hebben, zitten wij goed.

“Elkaars zwakten erkennen en elkaars sterke kanten benutten”

Om een goed presentatie duo te vormen tijdens het radio- en tv-programma Brabants Bont, streef ik naar chemie. Daar steek ik veel effort in. Dat betekent in mijn ogen elkaars zwakten erkennen en elkaars sterke kanten benutten. Om een programma tot stand te brengen, zie ik mijn mede-presentator zeven uur per dag. Soms moet je dan iets van elkaar pikken. Daarom is eerlijkheid een onmisbaar ingrediënt in onze ‘relatie’.

Als me iets niet bevalt, zeg ik dat. Andersom gebeurt dat ook. We waarderen elkaar in wat we doen. We vertrouwen elkaar en weten dat we elkaar nooit onderuit zullen halen. Dat komt omdat we een hoger doel nastreven: het programma.

“Soms is de ‘relatie’ zó verstoord dat dit samenwerking in de weg staat”

Bij een echtscheiding zijn er over het algemeen geen winnaars. Partners zijn niet langer partners, maar blijven wel samen ouders van hun kinderen. Er moet gezocht worden naar een nieuwe manier van samenwerken. Het liefst werk ik daarom samen met een advocaat die tot doel heeft de scheiding soepel, snel en goed te regelen met als resultaat een convenant en een ouderschapsplan.

Soms is de ‘relatie’ zó verstoord dat dit samenwerking in de weg staat. Zonder vertrouwen en gunning kom je niet tot overeenstemming. Vaak speelt een disbalans in kennis en/of emotie. Om te voorkomen dat de rechtbank een oordeel moet vellen en er een gebed zonder eind ontstaat, is een overlegscheiding een optie. Iedere partij heeft een eigen advocaat en samen met een coach en een financial vormen ze een team met als doel tóch samen tot een oplossing te komen, zodat beide partijen verder kunnen in het leven.

“Heb het lef om het nét even anders te doen”

Jaap Jongejan is jarenlang voorzitter bij CNV Vakmensen geweest en is nu algemeen directeur van o.a. SBI Formaat. Hij richt zich vanuit landgoed Zonheuvel in Doorn op training, coaching, advies, duurzame participatie en sterke arbeidsverhoudingen.

Op het 47 hectare grote landgoed Zonheuvel staat een kasteel/congrescentrum met 30 zalen en 110 hotelkamers. Behalve SBI Formaat dat zich bezighoudt met medezeggenschap, arbeidsverhoudingen en duurzame inzetbaarheid, zijn hier nog 14 bedrijven gevestigd. Samen vormen deze partijen de campus, genaamd ‘het huis van arbeidsverhoudingen’. Het is een plek waar werkgevers, werknemers, politici en wetenschappers elkaar leren vinden. “Leren in de zin van ontwikkelen en vinden in de dialoog en de communicatie,” legt Jaap uit. “We werken hier samen zodat je op het landgoed alle facetten tegenkomt die je in een organisatie rondom arbeidsverhoudingen tegenkomt. Als algemeen directeur van Stichting SBI (SBI Formaat, SBI Beheer, Odyssee en Landgoed Zonheuvel) is het Jaaps rol om ervoor te zorgen dat deze bedrijven door samenwerking en ondernemerschap blijven groeien in kwaliteit en kwantiteit. 

Waardes toevoegen

Campus Landgoed Zonheuvel staat voor Samenwerking, Bezinning en Inspiratie (SBI). “We proberen hier met elkaar andere oplossingsrichtingen te bedenken om de complexiteit die op mens en organisatie afkomt een plek te geven,” vat Jaap de campus samen. “In plaats van alleen management- en vaardigheidscursussen kijken wij naar de mens en de natuur. Jaap schetst een voorbeeld vanuit de eigen biologische moestuin: “Compost groeit langzaam tot iets moois en waardevols uit. De vluchtigheid waarin wij met z’n allen dingen doen, is als kunstmest. Geduld is compost. Geduld is duurzamer en geeft meer houvast en continuïteit.”

Hij gaat verder: “In alles wat we doen, kopiëren we als sinds mensenheugenis de natuur. Zien we een vogel, dan willen we vliegen. Dat lukt niet, dus bouwen we een vliegtuig. Er is wel één groot verschil: de natuur kent haar eigen proces en voegt zelf eigen waarde toe. Wij als mensen moeten in een organisatie zélf nieuwe waardes toevoegen aan de processen die we creëren. In de herfst vallen de blaadjes van de bomen, die hoeven we er niet af te trekken. In een organisatie, moet je zelf de blaadjes ophangen en eraf halen. Wij moeten het proces voeden om het gaande te houden.” 

Tunnelvisie

Een derde pijler waar ze op de campus tot andere oplossingsrichtingen proberen te komen, is vanuit de kunst- en creativiteitshoek. “Soms denken we dat we het licht hebben gezien, maar vaak zien we het licht aan het einde van onze eigen tunnelvisie.” Jaap probeert met mens, natuur en creativiteit/kunst in het achterhoofd gaten in de tunnel maken zodat er andere lichtbundels in de tunnel ontstaan en we denken ‘zo kan het ook’. “Doen we dat niet dan gaan we in onze eigen tunnelvisie geloven.” 

Geloven is systemen

Jaap ziet één grote behoefte: de menselijke maat. “Het draait niet alleen om de economie. Laten we mens, natuur en creativiteit centraal zetten in organisaties,” stelt Jaap voor. “Wat namelijk moeilijk wordt in de complexe wereld is dat als we de werkelijkheid niet meer bevatten, we gaan geloven in de systemen die ons ondersteunen. Voordat je het weet, wordt het systeem het doel en de werkelijkheid het middel. Als middel en doel door elkaar gaan lopen, gaat het fout met bedrijven.” Jaap geeft als voorbeeld de banken in de laatste crisis. “De banken hadden het (ruil)middel ‘geld’. Hun doel was ‘vertrouwen’ winnen van klanten. Banken zijn in die tijd middel en doel door elkaar gaan gooien. Het grootste goed was geld. De klant/vertrouwen winnen zijn ze uit het oog verloren. Vertrouwen werd middel en het (ruil)middel geld werd het doel.” 

Jaap wil op de campus complexe organisaties terugbrengen naar het menselijke geheel. Naar de natuur die het voorbeeld geeft en de creativiteit die zorgt voor een extra boost als het gaat om oplossingen. “In plaats van het einde te zien aan het einde van je eigen tunnelvisie. Echt: als je op een andere manier kijkt, dan zie je mooie, nieuwe oplossingen.” 

Zelfkennis

Dát is volgens hem ondernemen: lef hebben om het nét even iets anders te doen dan anderen. “Je moet in een samenwerking vooral durven iets los te laten. Als je niet deelt, ben je namelijk zetbaas en maak je geen gebruik van andermans ondernemerschap met wie je samenwerkt.” Dat vraagt volgens hem ook om zelfkennis. “Ken vooral je beperkingen, dan kun je daarvoor mensen om je heen verzamelen zodat dat deel ook geregeld is.”

Samenwerkende samenleving

Er zijn tegenwoordig veel soorten werkenden. Denk aan werknemers, flexwerkers, freelancers, zzp’ers en platformwerkers. De zekerheden van voorheen kunnen we wat Jaap betreft niet langer tussen werkgever en werknemer organiseren. Het zou volgens Jaap langs de lijn van ‘de mens’ georganiseerd moeten worden. “Iedereen die werkt heeft verplichtingen bij te dragen aan bijvoorbeeld werkloosheid, pensioen, arbeidsongeschiktheid én leren. Een zelfstandige spaart dus mee om zich tegen risico’s te beschermen. Deze beweegt zich in een samenwerkende samenleving, dus lukt het even niet dan zorgen we voor elkaar,” vindt Jaap. “Maar daar draagt wel iedereen aan bij.”

Zekerheid en continuïteit 

“In de basis willen we allemaal hetzelfde. Ooit zijn termen als werkgevers en werknemers bedacht, maar (ondanks andere belangen) zijn we allemaal mensen en hebben we in de basis allemaal dezelfde behoeften.” Toen Jaap bij de CNV zat, heeft hij een onderzoek gedaan naar de overeenkomsten tussen werknemer en werkgever. Hij vertelt: “De gemiddelde werknemer vond dat het om ‘loon’, ‘zekerheid’ en ‘plezier’ in het werk draait. De werkgever noemde ‘winst’, ‘continuïteit’ en een ‘goede organisatie’ als belangrijkste begrip. Ze noemen zaken anders, maar bedoelen hetzelfde. Logisch; er is maar één wereld en één wet, ze praten enkel ieder in een eigen jargon. “Zekerheid en continuïteit zijn dezelfde begrippen.”

“Wij zijn graag voor onze cliënt de spin in het web”

“Het notariaat zie ik als één grote samenwerking met heel veel partijen. Ons kantoor heeft vier vestigingen met acht notarissen en een tiental juristen waarmee ik intern regelmatig spar over ingewikkelde specialistische dossiers. Extern heb ik intensief contact met banken, hypotheekadviseurs, makelaars, accountants en fiscalisten. Wij zijn graag voor onze cliënt de spin in het web. 

Met mijn klant heb ik een absolute vertrouwensband. Samenwerken en vertrouwen geldt eigenlijk bij al onze werkzaamheden. Van het opstellen van een verdelingsakte, het begeleiden bij een bedrijfsovername tot het opstellen/uitvoeren van een testament. Zonder samenwerking en het vertrouwen van een klant kan een notaris niet functioneren.”

“Alleen samen kom je verder dan het geijkte”

Choreograaf en danser Joost Vrouenraets danste 28 kilometer de ‘Tour de Danse’ van Heerlen naar Maastricht en is bekend van dansgezelschap Gotra. Hij stelt: “Het beroep van choreograaf kan niet bestaan zonder samenwerking.”

“Ik doe álles in dit vak samen. Van het onderzoek tot het schrijven en de uitvoering van een stuk. Zonder dansers, lichtmensen, decorbouwers, componisten, managers en productieleiders ben ik nergens. Continu zijn we met elkaar aan het communiceren om samen tot een geheel te komen. Ik geloof er niet in dat je als leidinggevenden anderen kan opleggen wat ze moeten doen. Zeker niet in mijn vak, want ik werk met andermans lichaam, intelligentie en achtergrond. Dit betekent fysiek en technisch naar anderen luisteren. Wat gaat er in iemand om? Hoe voelt iemand zich écht?”
Joost nodigt mensen uit eerlijk te zijn. En kritisch. “Hopelijk nemen ze deze uitnodiging aan en verrast iemand me als deze reageert om mijn voorstel. Ík moet als choreograaf inspirerend zijn, maar het is ook belangrijk dat ik me láát inspireren. Het is namelijk lastig jezelf te verrassen vanuit je eigen denkpatroon. Alleen samen kom je verder dan het geijkte. Door zaken vanuit een ander perspectief te bekijken, krijg ik een andere textuur. Samenwerking creëert nieuwe kennis.” 


Eigen ego loslaten

Samenwerking vraagt wat Joost betreft om openheid, doorzetting, flexibiliteit en weten waar je voor staat zodat je niet volledig meegetrokken wordt in andermans idee. “De honger naar de kennis van iemand anders moet groot zijn.” Samenwerken betekent je ego loslaten. Wat Joost helpt om af en toe zijn eigen ego te parkeren, is vanuit een derde persoon te denken. “Zonder dat ik daarbij mezelf uit het oog verlies. Ik zoek eerlijkheid en openheid. Daar selecteer ik mensen op, want ik wil natuurlijk graag mensen om me heen verzamelen die iets nieuws naar de tafel brengen.”

Ik schrijf samen met iemand een stuk en vraag ze om binnen die kaders mee te onderzoeken en voorstellen te doen. Gaandeweg kunnen mijn kaders vervagen zolang we ons maar bewust zijn wat er in het proces gebeurt.” Joost verduidelijkt: “Ik zet een proces in gang, maar probeer wel te blijven sturen. De bestemming staat vast, maar de weg ernaar toe kan anders worden. Meestal niet kabbelend vooruit. Soms stroomopwaarts en soms komen we zelf rotsen tegen. Of een waterval. En soms vallen we helemaal droog. Mensen stappen gedurende de weg die we volgen op en af.”

 

Draagvlak creëren

“Mensen bewegen altijd, ook in gedachten. Het is belangrijk dat te blijven ontwikkelen, want dingen blijven altijd veranderen. Wil je mensen meekrijgen, dan moet je ze blijven voeden. Communicatie is van groot belang anders heb je geen draagvlak. Plezier in het werk is nodig. Ik zou geen mensen aan boord willen hebben die liever niet op de boot zitten. Ik zoek mensen die het avontuur aan willen, ook als ze het risico lopen op een nat pak. Onderweg kan van alles gebeuren, maar het is de kunst de boot niet te laten muteren.” 

 

Mastergraad choreografie

Voor Joost is dans een mogelijkheid het leven te proberen te begrijpen. “Dans is van en voor iedereen. Ik kan er mensen mee bereiken die anders misschien niet gehoord worden, maar het zijn geen levenslessen. Ik vier liever dingen groots dan dat ze in een klein gezelschap besproken worden.” 

Om zelf ook te blijven bewegen, is Joost gestart met een mastergraad in choreografie. “Terug naar de basis om vervolgens verder te ontwikkelen. Ik laat me nu uitnodigen in plaats van dat ik alles zelf organiseer.”

“Rekening houden met elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden”

De arbeidsmarkt verandert, maar hoe speelt het onderwijs daarop in zodat er een goede aansluiting blijft bestaan op de praktijk? Voorzitter van de Vereniging Hogescholen, Maurice Limmen, voelt zich verantwoordelijk en wil deze uitdaging graag sectoroverstijgend oppakken.

Door digitalisering, globalisering en technologische ontwikkelingen verandert de arbeidsmarkt snel. Om bij te blijven, ontkomen we er niet aan om te blíjven leren. Maar dat is lastiger dan je denkt, want waarheen moet iemand zich ontwikkelen als niet bekend is hoe de toekomstige arbeidsmarkt er precies uit komt te zien? “Dat is een interessante uitdaging die ik graag samen met het middelbaar beroepsonderwijs, de universiteiten, studenten, het bedrijfsleven en de politiek oppak.”

Waardevolle wisselwerking
Hogescholen hebben volgens Maurice een vooraanstaande positie in dit geheel, omdat zij praktijkgericht onderzoek doen. Maurice legt uit: “Praktijkgericht onderzoek op hogescholen is methodisch verantwoord, maatschappelijk relevant en draagt bij aan de vernieuwing van het onderwijs en innovatie van de beroepspraktijk. Het onderzoek wordt gevoed door vragen van mkb-ondernemers en zorgt voor een unieke en waardevolle interactie tussen onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven. Het mkb is een belangrijk deel daarvan omdat veel van onze hbo-studenten in het mkb gaan werken.”

Loopbaan én studiekeuzebegeleiding
Behalve de aansluiting op de arbeidsmarkt, is het volgens Maurice van belang dat studenten niet alleen geholpen moeten worden bij een loopbaankeuze, maar ook bij het maken van de juiste studiekeuze. “Voor volwassenen is het vaak al lastig om ondernemer te zijn van de eigen loopbaan, laat staan voor jongeren. Het is zaak dat ze te helpen aan zekerheid in een wereld die onoverzichtelijker wordt. Dat betekent dat het belangrijk is dat we in het onderwijs een koers uit zetten voor de langere termijn. Het gevaar is namelijk om heen en weer te schieten; het is de kunst zorgvuldig te laveren en besluiten vast te zetten. Het onderwijs is nu eenmaal een langcyclus proces.”

Maatschappelijk probleem oppakken
Ook een publiek-private samenwerking is nodig. “We zien tekorten in bepaalde sectoren. Om deze tegen te gaan, is het belangrijk dat het onderwijs en het bedrijfsleven het goede gesprek voeren. Dat ze samen kijken hoe de veranderende arbeidsmarkt en het onderwijs op elkaar aan te sluiten zijn. Dit werkt het beste als ondernemers en het onderwijs eerlijk op tafel leggen waar de obstakels zitten en wat het doel is dat ze samen zouden willen bereiken. Zo leren ze elkaar kennen en kunnen ze rekening houden met elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden. Hier ligt tevens een politieke rol, want functies in sectoren waar een tekort aan is of gaat komen, moeten wel interessant zijn. Veel zaken grijpen in elkaar.” Maurice herkent dat uit zijn vorige functie als CNV voorzitter. “Buitengewoon interessant om met elkaar een maatschappelijk probleem op te pakken. Dit is precies de reden dat ik eind 2018 voor de functie als voorzitter van de Vereniging van Hogescholen gekozen heb.”

Flexibilisering van het cursusaanbod
“Terwijl we deze transitie sectoroverstijgend beetpakken, zitten we natuurlijk als Vereniging Hogescholen niet stil. Behalve met het praktijkgerichte onderzoek, zijn hogescholen nadrukkelijk bezig met flexibilisering van het opleidingsaanbod voor werkenden. Met deze flexibele modules spelen we in op de wens om in eigen tijd en eigen tempo leerdoelen te behalen. Maar ook de 2-jarige Ad-opleiding (Associate Degrees) komt tegemoet aan de behoefte van veel mbo’ers. Met deze mogelijkheid kiezen mensen voor een hbo-opleiding die anders misschien nooit voor het hoger onderwijs gekozen zouden hebben. Want ook al ben je nooit uitgeleerd, een diploma halen is en blijft het eerste doel.”

 

“Wil je blijven bestaan, moet je jezelf continu opnieuw uitvinden”

Het Nederlandse bestuur van EY zet zich in voor medewerkers om een werkplek te creëren waar groei en ontwikkeling op de eerste plaats staan. De purpose van EY is ‘building a better working world’. Daar geeft EY invulling aan door met haar diensten bij te dragen aan een betrouwbaar financieel systeem en honderden mensen per jaar op te leiden tot professionals die later ook in andere bedrijven werkzaam zullen zijn.

Millennials: transparant en flexibel

Om te weten wat voor mensen EY binnenhaalt (en dus weer laat doorstromen), heeft ze onderzoek gedaan naar millennials. De mensen geboren tussen het jaar 1980 en 2000 blijken vooral transparantie te zoeken. Ze willen uitleg over het ‘waarom’. Verder hebben ze flexibiliteit hoog in het vaandel staan. Ze zoeken werk dat past binnen hun levensfase. Zij verwachten dat de werkgever zich plooit rondom hun levensfase in plaats van dat zij zich moeten aanpassen. Het is volgens Mirjam een algemene trend dat het niet langer om leeftijd gaat, maar om de behoeften binnen en bepaalde levensfase. Ze schetst: “Ben je mantelzorger dan verwacht je andere dingen van je werkgever dan als je net een gezin gesticht hebt.” Daarom vindt Mirjam het zo belangrijk dat de menselijke maat terugkomt. “Steek tijd in medewerkers, kijk wat ze willen en maak het niet onnodig ingewikkeld voor ze. Dat werpt vruchten af.”

De toekomst: vertrouwen en snelheid

In de toekomst draait het volgens Mirjam vooral om vertrouwen. Ze legt uit: “Het is belangrijk dat mensen zich veilig voelen op hun werkplek. Dat ze fouten durven en mogen maken, zelf mogen agenderen en met de werkgever in discussie kunnen. Als je elkaar vertrouwt, durf je elkaar aan te spreken en kom je samen tot hogere hoogtes.” Klinkt eenvoudig, maar Mirjam geeft toe: “Bouwen aan vertrouwen is heel moeilijk, zeker als mensen zelf onder druk komen te staan. We zien dat bedrijven en organisatie die vanuit angst regeren niet innoveren en verbeteren. Zonder vertrouwen kom je er simpelweg niet. Vertrouwen zorgt voor snelheid. Ga maar na: als iemand die je vertrouwt een innovatief idee heeft, laat je deze eerder z’n gang gaan dan als je iemand niet vertrouwt. In dat laatste geval gaat er veel tijd verloren. Het idee moet namelijk nog over twee andere bureaus en misschien gat er nog wel een onderzoek overheen. Dan mis je de snelheid die nodig is om snel aan te kunnen passen. Bedrijven die nu groot zijn, zijn niet voortgekomen uit bestaande bedrijven. Über is niet ontstaan door een taxibedrijf en het concept Airbnb komt niet voort uit de Hilton Keten. Kortom: wil je blijven bestaan, moet je jezelf continu opnieuw uitvinden. Blijven kijken wat klanten vragen en hoe je je daarop snel kunt aanpassen.”

Verschillen zijn goud waard

Als lid van de Raad van Bestuur van EY kijkt Mirjam vooral naar de talent-agenda. “Ik kijk of we voldoen aan wat we voor ogen hebben. Ik check bijvoorbeeld of beoordelingssysteem transparant zijn en verbeter samenwerking door over trust te praten. Ik ga het goede gesprek aan met partners en probeer vertrouwen in te bedden in leiderschapstrainingen. Dat vraagt om teamwork.” Daaronder verstaat ze verschillende competenties bij elkaar zetten die samen de oplossing brengen voor een probleem. “Daarbij is het van belang van elkaar te snappen en vooral te accepteren dat mensen niet allemaal hetzelfde zijn. Juist verschillen zijn goud waard.” Een team moet wat haar betreft divers zijn in leeftijd, gender en etniciteit. 

Plezier in je werk

We halen volgens Mirjam nog maar een fractie uit medewerkers. “Niet in de zin van harder werken, maar in de zin van alle capaciteiten en ideeën van mensen benutten. We duwen mensen te veel in een functie. Werk zou meer vanuit een probleem ingevuld moeten zijn. Als mensen je door de poort van het bedrijf stappen, denken ze vaak dat ze de helft van hun persoonlijkheid thuis moeten laten. Of er uit moeten zien zoals iedereen. Ze laten zich in een keurslijf duwen. Bedrijven waar mensen werken die trots zijn op het product of de dienst, de baas vertrouwen en plezier hebben met elkaar: verdienen het meest.” Mirjam besluit: “Zonder plezier geen ondernemerschap. Je moet je werk serieus nemen, maar een zekere luchtigheid is nodig om door te kunnen denken.”

“Ga vaker in de schoenen van de klant staan”

Veel ondernemers worstelen met het aanpassen van hun processen en propositie aan de huidige marktontwikkelingen. Een ondernemer brengt het bedrijf liever niet verder via trial-and-error, daarom helpt Jan Willem Alphenaar vanuit Next Business Academy ondernemingen naar de volgende stap. Hij richt zich daarbij vooral op het effectief gebruik van LinkedIn voor sales en marketing. 

Bedrijf versterken met tooling
Iedereen heeft tegenwoordig een LinkedIn account. Vaak is het niet meer dan een online visitekaartje. Een handige plek om vacatures te plaatsen en af en toe een mening te spuien. Het krijgt hierdoor de eigenschap van een social medium, maar het is volgens Jan Willem zoveel meer. “Het is een business tool. Vooral met de premium pakketten van LinkedIn kunnen ondernemers zonder al te veel moeite business binnenhalen,” weet Jan Willem. “Zeker als je de werkwijze implementeert in de standaard processen van het bedrijf.” Vooral LinkedIn Sales Navigator vindt hij van grote toegevoegde waarde. Zowel om nieuwe klanten te werven als om bestaande klanten meer te laten kopen. “Wij duiken in een organisatie. Hoe ziet het bedrijf eruit? Hoe lopen de processen? Hoe versterken we het bedrijf met tooling van LinkedIn? Wij regelen het geheel in en stellen reële doelen over leads en afspraken. Om succes te garanderen, blijven we de verkopers online coachen na de training. We overleggen gedurende het traject waar ze tegenaan lopen en bevragen ze waarom ze doen wat ze doen. Eventueel trainen we ze ook hoe een koffiegesprek tot een deal leidt. Deze manier van werken vraagt om de juiste denk- en werkwijze daarom verweef ik me tijdelijk met het bedrijf. ” 

Koude acquisitie wordt warm

“Voor LinkedIn geldt: deel wat de ander wil horen, niet wat jij zelf kwijt wilt. Ga dus eens wat vaker in de schoenen van de klant staan,” stelt Jan Willem voor. “Deel kennis die waardevol is voor de klant. Je geeft 10 procent weg om vervolgens 90 procent te verkopen. Als je LinkedIn op de juiste manier inzet, maak je koude acquisitie warm. De kennismaking en het vertrouwen is online al gebeurd, dus geen waardeloze afspraken meer.” De eye-opener die Jan-Willem onder meer met ondernemers deelt: het gaat niet alleen om je eigen netwerk. Denk ook aan het netwerk van je netwerk. Onderschat de kracht niet van het feit iedereen met elkaar in verbinding staat.”

Ondernemersles

Jan Willem heeft 9 boeken geschreven waarvan 5 over LinkedIn. Hij is spreker, trainer en consultant. Hij heeft sinds hij met zijn webdesignbureau in 2003 failliet ging zo min mogelijk mensen in dienst. Hij huurt indien nodig professionals in die waardevolle kennis van andere organisaties waar ze voor werken mee nemen. “Een faillissement meemaken, is mijn beste ondernemersles. Het is natuurlijk enorm pijnlijk en je verliest behalve bezittingen een stuk van jezelf, maar het is een mooi moment van bezinning. Ik ben er absoluut wijzer van geworden. Mijn belangrijkste ondernemersles is dat het prima is om zaken op gevoel te doen, maar… leg afspraken goed vast.”

“Een vraag stellen, brengt innovatie teweeg”

Als bestuurslid van het Radboud Universitair Medisch Centrum Nijmegen had Cathy van Beek behalve patiëntveiligheid, patiëntenparticipatie en kwaliteit ook duurzaamheid in haar portefeuille. Toen haar contract afliep, was het voor haar hét moment om een wens in vervulling te laten gaan: voor zichzelf beginnen. Ze bouwt als zzp’er duurzaamheid verder uit, op een breder vlak. 

Duurzaamheid is een containerbegrip dat volgens Cathy omarmd moet worden. “Als je er vanwege de veelzijdigheid een integraal concept van maakt, komt het bij mensen in de genen om alles wat ze doen, duurzaam te doen. Dan is het makkelijker te positioneren. Het moet expliciet ergens in de top in een portefeuille verankerd zijn,” stelt ze. 

Bruggen bouwen
Toen Cathy haar bedrijf Leaning Sustainable Healthcare startte, was het een kwestie van tijd voordat het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport haar contracteerde. Ze werd kwartiermaker voor duurzame zorg. Dat doet ze met hart en ziel. Daarnaast is ze verbonden aan het Radboudumc en de Radboud Universiteit om verbindingen te leggen en groene initiatieven nog nét wat verder te brengen. Mensen inspireren en bruggen bouwen.

Geslachtsverandering vissen
“Elke verpleegkundige en dokter ergert zich eraan dat er zoveel wordt weggegooid in de zorg,” weet Cathy. “Denk aan ziekenhuisvoedsel dat volgens patiënten niet smaakt, maar ook aan materialen die na een operatie weggegooid worden. Wij verbranden ziekenhuisafval en dragen daarmee direct bij aan de luchtvervuiling. Dus aan de ene kant veroorzaken we COPD en aan de andere kant proberen we patiënten weer gezonder te maken.” Cathy verduidelijkt: “Een oncologisch chirurg vertelde laatst in een interview in het Financieel Dagblad dat hij de helft minder patiënten zou hebben als de veestapel in Brabant substantieel gereduceerd zou worden. Moet je nagaan. Ook blijkt dat vissen een geslachtsverandering ondergaan doordat ze in water zwemmen waarin geslachtshormonen zijn achtergebleven, die via de urine van vrouwen die de anticonceptiepil slikken in het water terechtkomen.”

Innoveren begint met vragen stellen
Er zijn veel voorbeelden te geven: “De contrastvloeistof die een radioloog toepast, is enorm belastend voor het milieu. Via de urine van de patiënt komt deze niet-afbreekbare stof in het riool.” Cathy gaat over dit soort onderwerpen gesprekken aan, brengt mensen bij elkaar en stelt ze de vraag of het niet anders kan. “Ongekend wat daaruit komt. Het Deventer Ziekenhuis heeft een proef gedaan om radioactieve urine op te vangen in zakken met absorberende korrels. Die proef is met veel inzet van menskracht geslaagd. Nu loopt er zelfs een project waarbij onderzocht wordt of de contrastvloeistof voor onderzoeken vervangen kan worden door lucht of water. Een vraag stellen, brengt innovatie teweeg. Artsen zeggen vaak: ‘Ik wist eigenlijk wel dat het niet goed voor het milieu was, maar de vraag was nooit expliciet gesteld of het ook ánders kan’.”

Minder apenrots, meer bijenkorf
“Ik merk dat leveranciers heel goed in staat zijn om medische apparatuur bijvoorbeeld te refurbishen waardoor de levensduur enorm verlengd kan worden. Ze staan zelfs al klaar. Maar ziekenhuizen blijven nieuwe vragen en willen liever niet lenen of delen. Artsen hebben liever hun eigen apparaat. Hoe hoger de ‘Tesla’ is van de MRI, hoe interessanter en machtiger een medisch specialist denkt te zijn. Duurzaamheid bevordert deze gedragsverandering. Wat mij betreft gaan we van ego-centrisme naar eco-centrisme. Het is niet langer: ik ben de belangrijkste op de apenrots. We moeten naar een bijenkorf waar iedereen dienstbaar is aan de patiënt/de planeet. Als artsen en verpleegkundigen op gaan staan en zich uitspreken over groene patiëntenzorg ontstaat een beweging die niet meer te stoppen is. De eerste schapen die over de dam gaan, zijn de leiders die willen samenwerken. Als verbindingsofficier probeer ik mensen te inspireren en te triggeren anders tegen het vraagstuk aan te kijken.”

 Minder lange wachtlijsten
Cathy adviseert: “Overwin angst en breek muren af. Werk samen dan ontstaan de mooiste initiatieven.” Het werkleven wordt er volgens Cathy veel mooier en zoveel interessanter door. “Omdat artsen door de huidige werkdruk alleen maar doordenderen, is er te weinig tijd om te reflecteren. Er moet iemand zijn die ze bij elkaar zet in een inspirerende omgeving. De benen moeten op tafel. De zorg moet zich afvragen: Is het goed wat we doen? Wat gebeurt er in de wereld om ons heen? Kan het ook anders, duurzamer?” Cathy stelt: “Als je alleen maar met het vak bezig bent, loop je het risico minder oog te hebben voor de behoeften van de patiënt. Dit kan ten koste gaan van de creativiteit je af. Het vak is belangrijk maar niet heilig; de patiënt in principe wel! Als je dat ziet, kun je in je eigen werk verdieping aanbrengen.

Laagje crème over de soep
Cathy vertelt: “Ik hou van specialisten die hun vak uitbouwen, maar er moeten ook generalisten zijn die verbindingen maken in de keten van de patiënt en die mensen aansporen buiten hun eigen box te denken. Niet medisch, niet verpleegkundig, maar met het patiënten belang voorop. Het herstel van een patiënt verloopt sneller als de voeding is afgestemd op de patiënt. De geur en smaak van kankerpatiënten met chemotherapie is bijvoorbeeld anders. Met een laagje crème over de soep wordt dat opgelost.”

Kan het duurzamer of groener?
Cathy wil het proces van verkwisting in de zorg een halt toe roepen. “Iedereen moet in een groene beweging komen. Het moet vanzelfsprekend worden om je bij alles af te vragen of het duurzamer of groener kan. Of het nu de nieuwbouw van een ziekenhuis betreft, het gebruik van materialen of een nieuw voedingsconcept.”
10 oktober 2018 startte de Green Deal ‘Duurzame Zorg voor een Gezonde Toekomst’. 132 partijen sloten meteen aan, zo’n 50 organisaties staan in de wachtrij. Het ministerie van VWS ondersteunt deze deal. De deelnemers beloven dat ze in alles wat ze doen het duurzaamheidsaspect meenemen. Met behoud van de (circulaire) economie. “We moeten over de bühne brengen dat bijvoorbeeld duurzame dienstkleding niet geassocieerd moet worden met geitenwollen sokken en jute zakken. Ook niet met de veronderstelling dat het wel peperduur zal zijn. Het kan heel modieus, ademend en met een prettiger draagcomfort. In het Radboudumc is dit gelukt. Door de Tencelvezel die gebruikt is, was 96 procent minder water nodig dan bij katoen.”

Kleine stapjes
“Iedereen die met de Green Deal in aanraking komt, is geboeid. Het zijn soms kleine stapjes die veel betekenen. Als medisch specialisten bijvoorbeeld bij dezelfde aandoening hetzelfde medicijn voorschrijven (een zogenaamd transmuraal formularium) worden aanzienlijk minder medicijnen weggegooid.” Cathy gaat tijdens rondetafelgesprekken, seminars, masterclasses en inspiratiesessies in gesprek. “Opeens zit het waterschap met de apotheker aan tafel. De apotheker vertelt wat voor stof er in (nieuwe) medicijnen zit en het waterschap laat weten of het dit kan scheiden en/of zuiveren. Het is een maatschappelijk verantwoordelijkheid de zorg zo duurzaam mogelijk te maken. Dat zijn we niet alleen onze kinderen verplicht, maar ook hún kinderen en kleinkinderen.”