Smeltkroezen

Op vrijdagavond 22 maart opent Van Spaendonck haar ondernemingshuis voor een bijzonder gezelschap (podium)kunstenaars. Iedereen is van harte welkom om deze avond mee te maken.

Het programma ‘Smeltkroezen’ past helemaal bij het motto ‘door samenwerking worden kleine dingen groot’ dat Van Spaendonck al 100 jaar voert. Tijdens dit jubileumjaar wordt tal van activiteiten georganiseerd waarbij samenwerken, innoveren en ondernemen centraal staan.

Het programma op 22 maart bestaat uit losse korte onderdelen uit verschillende culturele disciplines. Je wordt meegevoerd van dans naar interactieve installaties, van poëzie naar circus, van muziek naar theater. En alles wat er tussen in zit. Het bijzondere is dat alle stukken niet alleen ná elkaar te zien zijn, maar op het einde van de avond ook werkelijk samensmelten in één korte performance: de ‘Smeltkroezen-scène’.

Kaartjes

Reserveer kaartjes á €8 (studenten €5) via reserveren@zwermers.nl De voorstelling is gratis voor WAP-pashouders.

Aanvang

De deur gaat om 20.00 uur open en het programma start om 20.30 uur. Let op: kaartjes tussen 20:00 en 20:15 afhalen.

Spelers

Rob van Barschot trio

Drie leden van het gezelschap Zwermers bundelen hun krachten en zetten een zinnenprikkelende beleving neer. Rob van Barschot (GUDA drums), Wouter de Belder (contrabas & viool) en Sander Verbiest (visuals) speelden vorig jaar samen een korte Smeltkroezen-scene en dat smaakte naar meer. Tijdens een residentie bij ‘Witte Rook’ in Breda hebben ze hun repertoire uitgebreid. Vertrekpunt zijn nummers van HOME, het GUDA-album van Rob, die uitgewerkt zijn tot een mooie live beleving waarbij klank en beeld je heerlijk doen wegdromen.

Arnoud Richter

Dichter Arnoud Richter schrijft regels als Mama’s eisprong is mijn privé-oerknal en Het antwoord op al uw existentiële vragen luidt: neen. Hij deed zo’n vijfhonderd optredens en publiceerde o.a. Land van suiker en benzine en Het duimzuigen fossiel: dichtbundels waarin tekst en beeld worden gecombineerd.

ESCALA Percussion

Dit slagwerk kwartet weet overal muziek uit te halen. Tijdens ‘Smeltkroezen’ spelen ze het werk ‘Nocturne’ van Mátyás Wettl, een werk voor 16 lampen. Door het bespelen van de lichtschakelaars creëren ze een ritmische lichtshow. Daarnaast kenmerkt ESCALA zich door stukken met catchy melodieën en een stevige groove. Dit spelen ze op een set up van melodisch slagwerk, synthesizer, drums en malletkat. Het kwartet bestaat uit: Jop Schellekens, Reggy van Bakel, Demos Horn en Michiel Mollen.

Zwermers

Zwermers presenteert maandelijks op verschillende plaatsen in Tilburg en Amsterdam het resultaat van hun doorlopend onderzoek naar grenzen van identiteit en gender in een poging het op te rekken en te doorbreken. Kijk voor alle data op http://www.zwermers.nl/

De eerste pakt de volle wind, de rest profiteert van de slipstream

Wielrennen weerspiegelt het leven: soms heb je de wind mee en soms tegen. Dit doet vermoeden dat het een individuele sport is, maar amateur wielrenster en blogger Janneke Scheepers legt uit: “Het is juist een enorm sociale sport. Je houdt elkaar uit de wind, trekt elkaar er doorheen en komt samen altijd verder dan alleen.”

Zoals zo vaak als mensen ergens goed in zijn, bevindt de oorsprong zich in de vroege jeugd. Janneke had er als kind al aardig de sokken in op haar stadsfiets. Ondanks dat haar vader regelmatig op de racefiets zat, had zij alleen maar oog voor paardrijden. De interesse in fietsen kwam pas rond haar 26ste toen ze verliefd werd op een sportfiets. Al snel maakte het sportstuur plaats voor een racestuur en scheurde ze rondjes door de buurt. Via internet probeerde ze informatie over wielrennen in te winnen, maar ze vond niet wat ze zocht. Omdat ze zelf graag schrijft, start ze een blog. Inmiddels is ze met haar ‘ZijWielrent-blog’ een inspirator voor zowel mannelijke als vrouwelijke wielrensters.

Blind vertrouwen

Wielrennen is een passie geworden. “Het is geweldig om met andere fietsers op pad te gaan. Of het nu een social ride is met koffie en gebak onderweg of een zware beklimmingen in het buitenland. Als ze maar fietst. Vooral de ploegentijdrit spreekt haar aan. “We rijden dan met z’n vieren achter elkaar. De eerste pakt de volle wind, de rest profiteert van de slipstream. Om de beurt nemen we de koppositie over, zodat we het tempo continu hoog kunnen houden. Met een korte ellenboogbeweging laat de eerste rijder weten dat hij ‘afzakt’. Deze herstelt en laadt zich weer op voor het moment dat de koppositie weer vrijkomt. Een goede afstemming resulteert in een geoliede machine waarmee je snelheden met elkaar behaalt die je alleen nooit kunt bereiken,” weet Janneke. Deze manier van samenwerken vraagt om een blind vertrouwen. “Je zit zeer kort op het achterwiel van de voorganger, dus je moet ervan op aan kunnen dat deze niet door een kuil rijdt, opeens remt of op de pedalen gaat staan. Ook moet je erop kunnen vertrouwen dat de voorste rijder gelijkmatig door de bocht trekt, anders heeft de laatste in de rij last van een harmonica-effect en gaat er onnodige energie verloren waar de hele groep last van heeft. Tijdens een ploegentijdrit profiteer je van elkaars kracht en kun je zelfs onderlinge niveauverschillen opvangen.”

Samen bouwen

Het is volgens Janneke soms goed om in een team de koppositie bewust over te geven aan iemand die dat niet durft of niet denkt te kunnen. “Té veel schuilen is zonde, daar kom je niet verder mee.” Dat heeft Janneke zelf ook moeten leren. Ze staat niet graag in de picture en het is wat haar betreft vaak goed zoals het is. Het is haar man Bart die wielerkleding voor haar blog liet maken en de auto in diezelfde lijn bestickerde. Ook zette hij haar ertoe aan om op fietsgebied de grenzen te verleggen. “Als Bart me niet gemotiveerd had, zou ik nog steeds hetzelfde rondje om de kerk fietsen.” Inmiddels is ‘ZijWielrent’ een heus fietsnetwerk met leuke toertochten en fietsen er zeker 80 mensen in ‘hun’ tenue. “De passie delen is bijna net zo leuk als het fietsen zelf,” lacht Janneke

“Het grensvlak van verwondering en verbazing ligt dicht bij irritatie en boosheid”

Martijn Arets onderzoekt de invloed van platforms op de samenleving. Er verandert nogal wat als vraag en aanbod elkaar online snel vindt in plaats van via inefficiënte intermediairs. Handig om binnen een paar muisklikken muziek te lenen (Spotify), films te kijken (Netflix), huishoudelijke hulp te organiseren (Helpling) of een betrouwbare aannemer te vinden (Werkspot), maar er zijn ook kanttekeningen. Martijn onderzoekt de kansen en bedreigingen van deze platformeconomie.

Met een camper de wereld rond
Martijn is van huis uit marketeer. Uit nieuwsgierigheid en overtuiging heeft hij zich ondergedompeld in de platformeconomie. Hij vertelt: “Als eerste ter wereld heb ik in 2011 op basis van aandelen een crowdfunding campagne voltooid om mijn boek ‘Brand Expedition’ te vertalen naar het Engels.” Dit boek schreef hij naar aanleiding van zijn ervaringen die hij opdeed tijdens zijn expeditie over branding. In een oude Volkswagen camper reisde hij door Europa om met de leiders van de 20 grote Europese merken te spreken. “Met de crowdfunding campagne verloor ik uiteindelijk ruim een ton. Ik ontdekte dat crowdfunding veel potentie had, maar dat er nog veel moest gebeuren. Achter de schermen klopte er niets van. Het model moest zo gemaakt worden dat alle stakeholders er de juiste waarde uit kunnen halen.” Dit fenomeen trok z’n aandacht.

Op expeditie
Crowdfunding is een platform, een website. Het verlaagt drempels van vraag en aanbod van geld. Mensen vinden en vertrouwen elkaar. Het platform faciliteert in transactie. Deze manier van economie bedrijven kan behalve met geld (Kickstarter) ook met spullen (SnappCar), kennis (Wikipedia) en arbeid (Uber en Temper). Martijn legt uit: “Platformen verlagen transactiekosten. Zij bieden transparantie in ondoorzichtige markten, ontsluiten ongebruikte capaciteit tegen vaak lagere prijzen en de kwaliteit wordt gestuurd met beoordelingssystemen. Verder bieden ze mensen de gelegenheid op een eenvoudige manier iets bij te verdienen.”

Elementen verbinden
“Ik wist dat deze platformrevolutie impact zou gaan hebben, dat de wereld erdoor zou veranderen. Maar hoe wist en weet ik niet.” Deze ontwikkeling raakte hem en hij wilde hier (nu zonder busje) onderzoek naar doen. “Als ik met een vraagstuk zit, gebruik ik interviews als excuus om met mensen in gesprek te gaan zodat ze een puzzelstukje van dat vraagstuk kunnen oplossen. Veel ontwikkelingen die ik verken, gaan op zichzelf niet het verschil maken, maar er zitten elementen in die ik interessant vind. Ik verbind die elementen.” Zo zet Martijn mensen tijdens expedities (zoals hij zijn onderzoeken noemt) bij elkaar om samen zaken te ontdekken. “Ik ga met mensen in gesprek om de platformeconomie te verkennen. Waarom doen mensen dit? Wat zijn de dilemma’s? Hoe maak je er een duurzaam model van?” In zeven jaar tijd hield hij hiervoor meer dan 500 interviews in 16 landen.

Ideale wereld versus platformeconomie
Platformen zijn steeds vaker onderwerp van debat. Is de platformwerker als de Deliveroo koerier wel verzekerd? Moet het platform voor particuliere schoonmaak ‘Helpling’ de schoonmaker niet gewoon in dienst nemen? “Platformen positioneren zichzelf als prikbord en verleggen sommige verantwoordelijkheden naar de gebruikers. Het is in veel gevallen de vraag of dit wenselijk is.“ Toch mist Martijn in veel discussies de broodnodige context: “Het lijkt op de eerlijke en ideale wereld tegen de platformwereld. Maar de echte wereld is natuurlijk ook niet eerlijk en ideaal. Platformen centraliseren gefragmenteerde en vaak onzichtbare markten zoals die van maaltijdbezorgers en thuis-schoonmakers. Markten waar de arbeidsomstandigheden niet op een maatschappelijk gewenst niveau zijn, Het centrale karakter van een platform geeft juist de kans om iets collectiefs te regelen voor een groep die voorheen onzichtbaar was. Ook kun je bijvoorbeeld collectieve afspraken over werktijden en tarieven in het algoritme van een platform programmeren. Hoewel we niet blind moeten zijn voor de uitdagingen, is het ook tijd om naar de kansen te kijken.”

Politiek uitdagen en duiding geven
“Ik onderzoek hoe we het beste uit de platformen naar boven kunnen halen voor de gebruikers en maak de negatieve zaken inzichtelijk zodat mensen daar een keuze in hebben. Met mijn kennis die ik tijdens mijn expedities opdeed, geef ik richting aan ontwikkelingen en het debat rondom platforms. In een discussie. In het samenbrengen van partijen.” Martijn deelt zijn kennis ook met de politiek en gaat in gesprek. “Met respect voor elkaars mening. Dat doe ik zonder clichébeelden. Niet naar de politiek toe, maar ook niet naar de platformen. De platformen hebben nog wel eens de naam dat ze snel veel geld willen verdienen, maar Uber maakt al jaren verlies. Ze gaan door omdat ze potentie zien in de markt,” weet Martijn.

Verwondering en verbazing
“Het is mooi om elkaar in een samenwerking te versterken op de unieke waarden die een individu toevoegt. Dat is vooral interessant als het mensen met verschillende achtergronden betreft. Het is niet de bedoeling dat je met z’n allen ja-knikt, want dan blijf je in een bubbel hangen. Je kunt het met elkaar oneens zijn en een stevige mening hebben, maar ik zou nooit schofferen. Het is bij een goede samenwerking van belang dat je dezelfde houding hebt in een gesprek. Het grensvlak van verwondering en verbazing ligt dicht bij irritatie en boosheid. Dat laatste moet je zien te voorkomen. Met boos worden, kom je nooit verder.”

Duiding geven
Martijn is van mening dat de politiek en belangenorganisaties vaak een korte termijn agenda hebben. “Ik daag ze uit verder te kijken en uit hun schulp te komen. Ik probeer het goede gesprek te voeren. Bewustwording te creëren en duiding te geven aan de stakeholders. Daar haal ik energie uit. Het is lastig om te controleren hoeveel uur een schoonmaker bijvoorbeeld werkt. Maar als we een algoritme bedenken, kan iemand na 8 uur werken pas weer na 6 uur rust weer inloggen,” geeft Martijn als voorbeeld.

Verbinden en aanjagen
“Alle informatie die ik vanuit alle interviews tijdens mijn expeditie inwon, haak ik aan zaken die ik hoor ik gesprekken. Ik zoek dus eigenlijk steeds in de platformwereld haakjes waaraan ik iets kan ophangen en knoop zaken aan elkaar. Die kennis deel ik in mijn wekelijkse nieuwsbrief, blogs en als expert in de media.” De platformeconomie kun je op tal van domeinen toepassen: op makelaars, uitzendbureaus, zorg of binnenvaartschepen. “Daar houd ik dan ook regelmatig presentaties over. Ik richt me vooral op onderwerpen die maatschappelijke impact hebben en die discussie oproepen.” Op dit moment houdt Martijn zich vooral bezig met platformen over ‘arbeid’. “Daar liggen momenteel de grootste vraagstukken. Zo voorspelde ING afgelopen voorjaar dat binnen 10 jaar de uitzendmarkt voor 20% tot 70% via platforms verloopt,” weet Martijn. “Zo is er ook een discussie of een platformwerker een freelancer is of een werknemer in loondienst. Als we op de wet moeten wachten, duurt dat nog een jaar of tien. We moeten nú ook al iets. Omdat de platforms niet met elkaar praten, zet ik ze bij elkaar. Ik nodig sprekers en workshopleiders uit en we gaan denken in oplossingen. Ik verbind en jaag aan.”

“Neem jezelf vooral niet te serieus”

Annemarie Jorritsma is formeel met pensioen. Omdat ze niet het type mens is om stil te zitten, is ze één dag in de week in de Eerste Kamer te vinden als VVD fractielid. Daarnaast doet ze een aantal commissariaten en een voorzitterschap. Door de week is ze druk, de weekenden zijn meestal vrij.

Volgens politicus Annemarie Jorritsma gaat het goed met Nederland. “We zijn alleen zeurpieten geworden.” Dit komt volgens haar onder meer door de wereldsituatie en de digitalisering. “Denk aan de witte testosteronmannen als Trump, Erdogan en Poetin. Deze heren veroorzaken veel onrust in de wereld,” vindt ze en gaat verder: “Mensen worden ook onrustig door social media. Allerlei nieuws en fake nieuws gaat snel het land door en richt al schade aan voordat het echte verhaal een kans krijgt. Sterker nog: veel mensen zien het echte verhaal niet meer omdat ze de krant minder lezen en het nieuws op tv amper meer kijken. Daardoor krijgen ze geen achtergrondverhalen mee. Onzin stijgt hierdoor tot grote hoogte. Doordat de pers en de politiek hier nog geen antwoord op hebben, zie je krachten ontstaan waarbij de flanken populairder worden en de partijen die het waar moeten maken minder populair. Dit leidt tot ingewikkelde constructen om nog een beetje te kunnen regeren.”

Goed voorbereid
Door de internationale ontwikkelingen en de digitalisering vindt Annemarie het een ingewikkelde tijd. “We zitten politiek in een transitietijd, maar economisch gaat het fantastisch. Zeker in vergelijking met andere landen doen we het enorm goed. Zo is de werkgelegenheid fors gestegen en hebben we zelfs weer kraptes op de arbeidsmarkt. Daar word ik vrolijk van. We moeten nadenken hoe we alle vacatures ingevuld krijgen. Hoe kunnen we meisjes en vrouwen de kant van de techniek en de zorg op laten gaan in plaats van naar kantoorbanen die er minder komen? We moeten erover nadenken hoe we dit structureel goed kunnen aanpakken.” Er zullen ongetwijfeld momenten komen dat het economisch minder gaat, maar Annemarie denkt dat het niet zo erg meer wordt als aan het begin van de vorige crisis. “We hebben veel hervormd en zijn nu veel beter voorbereid.”

Voedingsbodem voor innovatie
Op de vraag hoe we in haar ogen Nederland nóg verder zouden kunnen brengen, zegt ze resoluut: “Minder mensen in deeltijd. Naast vijf dagen, is wat mij betreft vier dagen ook voltijd. Daarmee kunnen de meeste mensen over het algemeen een inkomen verwerven waarmee ze economisch zelfstandig kunnen zijn. Hierdoor hebben meer mensen een baan, hebben we minder tekorten in de zorg en het onderwijs en het zorgt bovendien voor meer vrijheid en gelijkwaardigheid. Waardoor meer vrouwen aan het werk komen en daarmee meer kansen hebben om richting de top door te stromen. Kortom: Een vierdaagse werkweek is overal goed voor. We moeten ophouden om trots te zijn op ‘Nederland parttime land’.”

Verder moeten we volgens haar zorgen voor innovaties om lastige problemen rondom klimaat en digitalisering op te lossen. Nederland moet een goede voedingsbodem blijven voor innovatie. “We hebben een tamelijk intensieve samenwerking tussen universiteiten, overheden en bedrijven, maar dat kan altijd beter.”

Keuzevrijheid
De publiek-private samenwerking kan volgens de oud-minister Van Verkeer en Waterstaat (Kabinet Kok I) en minister van Economische Zaken/vicepremier (Kabinet Kok II) veel beter. Marktwerking heeft helaas een beetje een vieze smaak gekregen. Ik noem het liever keuzevrijheid. Je moet altijd goed nadenken voordat je mensen afhankelijk maakt van een monopolist, ofwel de overheid. Als je toch enigszins kunt kiezen tussen verschillende aanbieders, dan moet dát wat mij betreft de voorkeur hebben. Deze vrijheid van keuze levert betere garanties op voor kwaliteit. Als je namelijk niet zeker bent van je klandizie doe je beter je best dan als ze toch wel komen. Simpel zat.”

Dat vraagt om samenwerking en dat is wat haar betreft lang niet zo moeilijk als het soms lijkt. “Als je maar niet altijd je eigen mening voorop stelt en bereid bent compromissen te sluiten. Ik weet dat sommige mensen bezwaar hebben tegen compromissen. Maar zonder, kom je er niet. Op je werk kun je niet eigenwijs zijn en alleen dingen doen die jij belangrijk vindt. Dat hou je nooit lang vol. Ik vraag mensen ook weleens of een langdurige relatie er nog zou zijn zonder compromissen. In de hele maatschappij gaat het erom: hoe goed kun je samenwerken?” Annemarie weet als geen ander hoe dat moet. In haar functies als minister, als burgemeester van Almere en nu ook als Eerste Kamerlid is het altijd ‘rekening houden met’. Als Annemarie thuis is, gaat dat verder. Ze woont namelijk samen met haar man en nog twee gezinnen in één huis.

Geven en nemen
Annemarie vertelt: “Mijn man en ik wonen samen met onze twee dochters, hun mannen en totaal vier kinderen in één groot huis met drie woningen. Het is een kwestie van geven en nemen. Dat betekent onder meer dat je niet voortdurend je eigen mening vooropstelt. Ook hier moet je bereid zijn compromissen te sluiten. Het is fijn om met elkaar te wonen en dat werkt voor ons uitstekend. Het verloopt eigenlijk automatisch. Heeft de een het druk, dan helpt de ander. Dat is wederkerig. Soms worden we ingezet als oppas voor de kleinkinderen of help ik achter de bar bij de skischool van mijn dochter. Als je onder één dak woont, help je elkaar. Als iedereen z’n best doet het een beetje leuk te houden voor een ander dan kom je heel ver.”

Annemarie verduidelijkt: “Je hoeft het niet altijd met elkaar eens te zijn. Zeker niet over dingen waar je gezamenlijk niets mee hoeft.” Haar vader was molenaar en zei altijd: Laat wieken draaien en de molens loeien, laat ieder zich met zichzelf bemoeien. “Toen wij met drie gezinnen gingen bouwen, dachten we dat we veel met elkaar zouden moeten praten, maar dat valt reuze mee. Er zijn een paar basisafspraken die je met elkaar maakt. Dat is belangrijk in alles wat ik doe. In de basis moet het goed zitten en moet je elkaar kunnen vertrouwen. Als dát goed zit, kun je zonder te veel gepraat veel met elkaar regelen.”

Zelfrelativering en zelfspot
Belangrijkste in een samenwerking is dat je je ego niet voortdurend de baas laat zijn. Het is een kwestie van luisteren wat een ander wil en dan pas te kijken hoe je wat jíj wil erbij kan voegen. Dus niet alleen maar praten en zenden en zeggen wat jíj wil. Wat ik ook belangrijk vind, is dat we onszelf niet te serieus nemen. Ik houd van zelfrelativering en zelfspot. Zowel in het werk als privé is het van belang niet alles even zwaar op te pakken. Durf je zelf af en toe ter discussie te stellen, dat is heel gezond voor de mens!”

“Als we allemaal hetzelfde doen, komen we geen stap verder”

cepezed is een architectenbureau dat op een eigentijdse manier naar bouwen kijkt. Uitgangspunten zijn bouwen met een minimum aan materialen en een maximale aanpasbaarheid voor flexibel gebruik in de toekomst. Het bureau past daarvoor innovatieve technieken toe en assembleert gebouwen met geprefabriceerde bouwcomponenten.

De drang naar efficiënt en duurzaam bouwen is bij cepezed diep verankerd en heeft er mede toe geleid dat het architectenbureau ook zusterbedrijven heeft opgericht voor projectontwikkeling (cepezedprojects), interieurontwerp (cepezedinterieur) en uitvoeringscoördinatie (cepezedbouwteam).

Kennisontwikkeling en innovatie
Architect en partner Ronald Schleurholts kijkt terug. “Vanuit de ambitie slimmer en hoogwaardiger te bouwen, richten we ons op vergaande prefabricage. Daarvoor werken we nauw samen met producenten en leveranciers. Zij weten immers goed wat ze kunnen maken. Bovendien willen zij zich onderscheiden van hun concurrenten. Het is dus een manier van werken die ook kennisontwikkeling en innovatie aanjaagt.” ‘Hoofdaannemers’ blijken echter vaak bepaalde producten niet tegen reële prijzen aan te bieden. Deels door onbekendheid met het materiaal, deels door andere belangen bij inkooptrajecten. “Bij verschillende projecten hebben we daarom besloten de hoofdaannemer dan maar over te slaan. We coördineren dan zelf direct de inkoop en de uitvoering. Met deze werkwijze kunnen we voor hetzelfde geld betere kwaliteit leveren. Inmiddels ontwikkelt de bouw zich overigens ook in deze richting: hoofdaannemers worden steeds meer inkoop- en coördinatiespecialisten, ze produceren nog maar weinig zelf.”

Passie en vakmanschap centraal
cepezed bestaat al 45 jaar en is geleidelijk gegroeid tot ruim 70 mensen. “Het gevaar van groeiende organisaties is vaak dat de liefde voor het eigen vak naar de achtergrond verdwijnt. Dat er stroperigheid ontstaat, met diffuse verantwoordelijkheden en minder betrokkenheid,” weet Ronald. Met de aanpak van cepezed is hij daar niet bang voor. “Wij zijn een vlakke organisatie waarin de projecten centraal staan. Elk project heeft een eigen projectleider die het hele traject verantwoordelijk blijft. Naar gelang de stand van het project krijgt deze ondersteuning van uiteenlopende ontwerpers en specialisten. Bij de teamsamenstelling zoeken we natuurlijk naar mensen met affiniteit en enthousiasme voor de opgave. Dit zorgt voor passie, een hechte samenwerking en continuïteit. De kern van het team blijft dus het hele traject gelijk. Als we zelf ook de inkoop en bouw coördineren, gaat dit zó ver dat een architect uit het ontwerptraject zelfs meewerkt in de werkvoorbereiding. In traditionele processen gaat namelijk veel kwaliteit verloren in de breuk tussen ontwerptraject en bouwproces,’’ vertelt Ronald.

Positieve energie

“Architectuur is zóveel meer dan alleen een leuk idee,” vindt Ronald. “Bovenal geloven wij niet in ‘monumenten voor de architect’. We ontwerpen echt voor mensen en werken keihard aan gebouwen waarin het fijn is om te zijn, met veel daglicht en een aangenaam binnenklimaat. Die moeten dan ook nog milieuvriendelijk zijn en toekomstgericht, met veel mogelijkheden tot steeds ander gebruik. Het wordingsproces vraagt om eindeloze communicatie, afstemming en een steeds complexer procesmanagement. In ontwerpprocessen heb je continu te maken met een steeds breder scala aan eisen en vaak wisselende wensen. Tegelijkertijd moeten we binnen strakke kaders te leveren. We proberen op een zo los en open mogelijke manier grip te houden. Onderweg blijven we gespitst op kansen om tot betere en duurzamere oplossingen te komen. De allerbelangrijkste drijver in een proces is echter een opdrachtgever met visie, ambitie en oog voor kwaliteit.”

Integrale afwegingen

“Net als in andere sectoren zijn de processen in de architectuur en bouw de afgelopen decennia steeds verder versnipperd,” weet Schleurholts. “Dat komt onder meer doordat er steeds meer technische en procesmatige eisen aan de totstandkoming van gebouwen gesteld worden. Bij aanvang van een ontwerptraject heb je dus al een enorme reeks technische specialisten aan tafel. De wensen en belangen van gebruikers, opdrachtgevers en overheidsinstanties komen daar nog eens bij. Al die verschillende partijen en specialisten komen niet vanzelf tot een samenhangend, gebalanceerd project. Onze rol als architect ligt daarom voor een belangrijk deel in afstemming. Aan de hand van een eerste ruimtelijke structuur, die houvast biedt, doen we dat onder meer door het initiëren en stimuleren van samenwerking tussen alle technische adviseurs, die zo tot integrale afwegingen komen.”

Open mind

Ronald heeft daarvoor wel goede partijen nodig, die aan de ontwerptafel echt met goede en soms onconventionele voorstellen komen. “Als we allemaal hetzelfde doen, komen we geen stap verder. We moeten elkaar aanvullen en scherp houden. Spanning mag op z’n tijd, als er maar onderliggend vertrouwen en respect is. Dat is de basis van een succesvolle samenwerking. In een goede samenwerking kun je niet-gestelde vragen beantwoorden, kun je een project echt meerwaarde geven en binnen alle stringente kaders tot verrassende oplossingen komen. Van onze ontwerppartners verwachten we dan ook een open mind én brede actuele kennis. We vragen ze over hun eigen disciplines heen te kijken en innovatieve oplossingen aan te dragen. We delen met elkaar waar we tegenaan lopen. We mogen niet vergeten dat we in een dienstverlenende sector werken en klanten in breedste zin van het woord willen ontzorgen. We willen inspireren en verrassen met een team dat goed loopt.”

Nieuwe eisen, trends en ontwikkelingen

De gebouwen van cepezed zijn opgezet als een soort groot bouwpakket dat schoon en droog wordt geassembleerd met geprefabriceerde bouwcomponenten. Lassen, storten en rommelen op de bouwplaats zelf is dus niet meer nodig: alle componenten worden ‘just in time’ aangeleverd en op de bouwplaats direct gemonteerd. Dit leidt niet alleen tot een hogere kwaliteit, maar ook tot efficiënter materiaalgebruik, een beter afvalmanagement en gezondere arbeidsomstandigheden.

Het denken in bouwsystemen heeft het daarnaast bovendien mogelijk gemaakt voortdurend in te spelen op nieuwe trends, eisen en ontwikkelingen. Zo draagt droge montage in belangrijke mate bij aan circulariteit. Onderdelen zijn binnen de methodiek ook eenvoudig te demonteren en vervolgens goed te hergebruiken. Ook biedt een bouwsysteem op basis van prefabricage de mogelijkheid onderdelen in het bouwpakket gedurende de levensduur te vervangen door verbeterde of verduurzaamde alternatieven. Prefab bouwen sluit ook goed aan op de trend van digitalisering. Schleurholts: “Met losse componenten bouwen we al virtueel in de computer. De heldere samenstelling uit elementen is daarbij ook gunstig voor de kostenbeheersing, toetsing aan de wetgeving en de uitvoeringscoördinatie. Het gaat zelfs zo ver dat we eisen vanuit het programma en de wetgeving in een database kunnen opnemen en die direct aan ons computermodel kunnen koppelen. Dat verbetert de borging op allerlei aspecten enorm. De digitale wereld is snel en biedt veel controle. Dat scheelt enorm in faalkosten bij de feitelijke bouw.”

Schiphol

cepezed kan volgens Ronald nog verder groeien door meer allianties aan te gaan. “We zijn de afgelopen jaren breder geworden in onze eigen dienstverlening, maar daarnaast is het slim meer samenwerkingen aan te gaan. De nieuwe pier van Schiphol hebben we via een ambitieuze internationale prijsvraag binnengehaald door samen te werken met een Amerikaans ingenieursbureau dat brede luchtvaartspecifieke kennis heeft. Met onze heldere signatuur konden wij goed het typische Nederlandse Schiphol DNA doorgronden en dat doorontwikkelen in ons ontwerp voor een pier met een duurzamere, luchtige architectuur. Dat zijn mooie en succesvolle samenwerkingsvormen.”